Bee-tjes

Na de bodembedekkers van vorige column, zijn er nog zoveel B’s te verzinnen in het hoveniers-alfabet dat ik u die niet wil onthouden. Hier volgen er nog een paar…

Bollen.

Heeft u ze al in de grond zitten, de bollen?
Oubollig zegt u? Nee, juist heel hip! Allerlei soorten in groepjes tussen de planten in de border. Kies tulpen of sieruien die qua kleur passen bij wat er nog meer gaat bloeien aan vaste planten. En met narcissen en krokussen heeft u al heel vroeg in het voorjaar een bloeiende border. En laat de bollen na de bloei gewoon staan, omdat uw vaste planten het afgestorven loof overgroeit. Zelfs in het gras kunt u bollen zetten, zoals korte narcissen (Tète-a-tète) of krokussen. Ook daar kunt u de bollen in de grond laten zitten, maar dan mag u pas gaan maaien wanneer het loof helemaal is afgestorven. Dat is beter voor de bol zelf, die volgend jaar dan vanzelf weer opkomt. Mooi wanneer u kiest voor botanische bollen, die zich vanzelf vermeerderen. Dat geeft op den duur dat vorstelijke beeld van de mooie buitenhuizen (de Stinzen) in het noorden van Nederland.  Niet te lang meer wachten met planten, want als het straks vriest, is het te laat.

Bomen.

Als er iets overlast geeft aan de moderne mens, is dat wel De Boom. De Boom geeft schaduw, blad, wortelopdruk, vogelpoep of luizensuiker, wordt te groot en staat in de weg. Het is goed dat bomen niet pas in de vorige eeuw zijn uitgevonden, want dan was het nooit wat geworden. Gelukkig leeft de mensheid al z’n hele bestaan met bomen, waardoor we weten dat we volledig afhankelijk van ze zijn. Het hout is brandstof en grondstof, van de sappen, vruchten en noten leven we, het biedt beschutting en een woning aan vogels, zoogdieren en insecten, het filtert fijnstof, levert zuurstof én is geweldig om naar te kijken. Voor mij is een leven zonder bomen niet denkbaar. En staat die ene boom u nu toch nog in de weg? Dan heeft iemand destijds een verkeerd soort gekozen en/of op de verkeerde plek gezet. Tja, hovenieren is vooruitzien.

Bedrijf

In 1936 is mijn vader gestart met het hoveniersbedrijf, met een handkar, een schop en heel veel toewijding en spierkracht. Nu 80 jaar later, zal ik het daarmee alleen niet meer kunnen redden. Het werk zelf is volledig veranderd. We zijn gemechaniseerd, computeriseert, we hebben Arbo en ISO. En toch blijft de natuur het vak nog altijd bepalen. En de kennis van toen, over snoeien, planten, vermeerderen en bodembewerking, is nog altijd relevant. En ook na zoveel jaar ervaring, blijf je iedere dag nog bijleren (ook een B…)

Mevrouw B.

Klanten heb je in soorten en maten. Mevrouw B. is een wel heel speciale. Gelukkig heb ik die zo niet al te veel. Ze heeft het talent om uitsluitend te bellen wanneer het heel erg druk is. Ik moet dan, het liefst meteen, komen, omdat er onmiddelijk wat aan haar tuin moet gebeuren. Als ik nog niet wist dat tuinzaken van levensbelang kunnen zijn, dan heb ik dat wel van haar geleerd. De acute oproep kan te maken hebben met de vijver die ineens helemaal groen is of dat er ‘miljoenen’ oorwurmen lopen op het terras. Voorheen zorgde haar zus altijd voor de tuin, maar nu die is overleden, heeft mw. B. dat van haar overgenomen. Helaas met vooral heel veel plichtmatigheid en zonder het plezier wat je aan tuinieren kunt hebben.  Als ik er ben, voor bijvoorbeeld het voor de zoveelste keer verzetten van  een struikje, staat ze strak naast me. En als ik de schop in de grond dreig te steken, moet ik eerst goed uitkijken dat zij niet net toevallig een takje of sprietje voor mijn voeten wil wegtrekken. Want zo heb ik al eens bijna haar hand afgestoken. Het is een lief mens en ik krijg altijd iets lekkers bij de thee. Maar als het over-druk is en de telefoon gaat, denk ik onwillekeurig: “nee hè, het zal toch niet…?” Maar ik weet zeker dat als ze niet meer zou bellen, ik haar toch wel een beetje zal missen.